Het WK zit erop. Duitsland heeft de beker. Brazilië likt zijn wonden en zal dat nog wel even blijven doen. Het was een veelbesproken WK, niet in de laatste plaats op de social media. Het eerste echte social media WK, zo voorspelden velen, onder wie ondergetekende. Maar er was nog een noviteit die echt op viel: de doorbraak van de cijfertjes. Die twee zaken staan niet los van elkaar.
Het begon bij Nederland- Spanje: ineens wisten we dat Arjen Robben meer dan 37 km per uur kon lopen en dat de Spaanse verdediger Ramos nauwelijks de 30 km per uur aantikte. Vervolgens kwam tijdens dit WK alles in de vorm van cijfers, tabellen, graphics en heatmaps voorbij. Praktisch alles is realtime beschikbaar, deels op TV. Maar omdat de ruimte op TV beperkt is – er moet ook nog voetbal getoond worden – steeds vaker via andere schermen, zoals tablet en smartphone. Diverse apps bieden een compleet extra dimensie aan voetbal, doordrenkt van cijfers. Toch zijn het uiteindelijk vooral de social media waar al deze kwantificatie van de sport tot leven kwam. Gedragen door een ijzersterke nieuwe media elite van vooral bloggende sportstatistici. Het blog 538 van Nate Silver is hierin de internationale voorhoede, maar in Nederland slaan we absoluut geen modderfiguur met onze datagigant Infostrada, blogs als catenaccio.nl en 11tegen11.net en twitteraars als Tijs Rokers en Simon Gleave.
Wat opvalt bij deze enorme nieuwe datastroom: hij lijkt geheel verstoken van commercie. Waar de gesponsorde Castrol Index de fundamenten bij FIFA en UEFA heeft gelegd voor het datadenken, heeft nog bijna geen andere sponsor of grote adverteerder deze dataminers omarmd. Een grote kans voor het EK in Frankrijk en WK in Rusland. Neem hierbij in acht dat de hoeveelheid data alleen maar toe zal nemen, naast positie op het veld, zullen vooral de biologische data hun intrede gaan doen, hartslag voorop.
Dit WK was het eerste WK waarin we, met zijn allen wereldwijd social media, vooral Twitter, compleet omarmd hebben. Alle records gingen aan diggelen, met een geweldige 35,2 miljoen tweets voor de wedstrijd Brazilië-Duitsland als uitschieter. Het aantal tweets per minuut haalde tijdens de finale een nieuw record van 618.725. Ook Facebook deed het goed, met een miljard interacties voor de eerste helft van het WK en tijdens de finale een record van 280 miljoen interacties - likes, comments and posts. Ik verwacht van beide social media (en van hun collega’s als Whatsapp en Instagram) nog complete updates, maar deze cijfers zijn genoeg om te stellen dat de inschatting 5-10x groter dan vier jaar terug is uitgekomen.
De meest opvallende trend, naast de bovengenoemde cijfers, was de overvloed aan inhakers. De vele honderden grappige of grappig bedoelde photoshop exercities van amateurs, pro’s (ja, er zijn inhaakpro’s) en merken. We zijn bedolven onder deze soms hilarische, maar vaak middelmatige animaties. In deze zee van content probeerden de merken zich staande te houden en dat lukte er maar weinige. Naast de breed uitgemeten strijd tussen adidas en Nike (in social media gingen ze lang gelijk op totdat adidas de betere ploegen onder contract had), zijn er maar weinig merken die echt een verschil hebben gemaakt tijdens dit WK. Uitzondering op deze teleurstellende conclusie was bijvoorbeeld Beats by Dre, waarmee duidelijk wordt welke kant Apple zich zal bewegen als ze met de iWatch actiever wordt in de sport.
Ook de spelers kwamen wat mij betreft nauwelijks boven drijven op social media. De meeste spelers worden op social media “gemanaget” vanuit angst. Hierdoor zien we nauwelijks pure content, zoals deze vreugde van James Rodriguez, nàdat Colombia was uitgeschakeld overigens. Al zijn er genoeg spelers die wel leuk zijn om te volgen. Matchwinner van de finale, Mario Götze is top om te volgen, niet alleen op Twitter maar vooral op Instagram. Het blijft verbazingwekkend dat de beste voetballer van Nederland een fake account kan hebben met meer dan 200.000 volgers. Hoog tijd voor zijn zaakwaarnemer (of beter nog voor Arjen zelf) om hier een einde aan te maken. De transparante atleet is immers steeds meer een realiteit: een combinatie van authentieke zelf gedeelde content met realtime data van het veld is al voor iedere atleet beschikbaar.
Tijdens het WK in 2010 gebruikte Twitter nog de eenheid Tweets Per Seconde (TPS). Sinds 2012 gebruikt Twitter de eenheid Twitter Per Minuut (TPM). Dat is niet simpel 60 x de TPS waarde, omdat pieken bij Twitter echt realtime zijn en dus al na enkele seconden weer afnemen. Ter vergelijking: TPS record van 2010 was 3.051, wat omgerekend neer kwam op ruim 100.000 TPM. Het record van 2014 voor de TPM ligt meer dan 6x zo hoog op 618.725.