Trots

Na de afgelopen drie weken Tour de France voel ik me trots. Allereerst trots op de schitterende resultaten van Lotto Belisol, die ik de afgelopen weken nóg meer dan voorheen als míjn ploeg ben gaan beschouwen. Maar nog meer dan op de overwinningen ben ik trots op de team spirit, die ‘cycling band of brothers’ die zo’n sterk geheel smeedde. Het maakte ons deze Tour net niet de succesvolste, zeker niet de rijkste, maar wel de béste ploeg. Trots ook op André, Jelle, Greg, Adam, Lars, Cisse, Marcel en dubbel trots op Jurgen, want daar hebben we er twee van. Trots op hoe één van die twee Jurgens op de persconferentie op de eerste rustdag in Mâcon zei “We gonna attack” en dat ook dééd. We stonden er, what a team! Niet alleen de renners, maar ook de hele omkadering van sportbestuurders, verzorgers, mecano’s en de anderen daaromheen.

Trots dat wij als bedrijf dit fantastische team mee mogelijk mogen maken. Trots dat collega’s bij Belisol die voorheen nog niet wisten dat Jurgen of Jelle wielrenners zijn, nu enthousiaste sms’jes richting Frankrijk stuurden dat ze ‘hun’ ploeg op de voet volgden en ’s avonds voor geen goud ter wereld Vive le Vélo wilden missen. De Tour slaagt erin de blijde wielerboodschap uit te dragen en van de grootste wieleranalfabeten gepassioneerde believers te maken.

Voor de allereerste keer in mijn leven was ik trots op iets van kledij: dat Lotto Belisol hemd. Zes roten dik staan de mensen je aan départ en arrivé jaloers aan te gapen. Want jij draagt dat hemd, met daarboven die Tour de France badge rond je hals, de sleutel tot het sacrale parkoers van de Tour. Ergens in een dorpje stond onder de typische plataan een lokale schone met een bord met daarop “Tour de France, on vous aime”. Toen ik het VIP-busje even inhield voor een verkeersdrempel kruisten onze blikken. Ze hield dus ook, een héél klein beetje, van mij.

Trots en vooral erg dankbaar dat ik – even, en in de marge - deel heb mogen uitmaken van die unieke nomadenstam genaamd wielersport. Trots om ’s avonds bij een glas wijn de zware verhalen van die sportvagebonden en wielervedetten van weleer te hebben mogen aanhoren. Trots dat er zo gigantisch veel enthousiaste Vlamingen met de grote Lotto Belisol shirts aan de camper gehangen onze renners, en zelfs onze VIP-wagens stonden toe te juichen. De claxon stond elke rit weer roodgloeiend! Trots om samen met Dirk, Eric en Wim als de VIP-missionarissen van Lotto Belisol het ‘Sjakie-in-de-chocoladefabriek-gevoel’ onder onze genodigden te hebben mogen verspreiden. Trots en vooral blij dat je ook andere mensen dan VIP’s een plezier kan doen, zoals die twee Deense jongetjes die tijdens de eerste tijdrit achter de omheining aan onze camper stonden terwijl Lars Bak aan zijn cooling down bezig was. Ik vroeg Lars signeerkaarten voor hen te tekenen, die ik hen door de omheining toestak. Lars gooide vanop zijn rollen zijn bidon over het hek. Mooi moment. Ik bedenk ineens dat ik toen ook trots was om, dankzij de trui-actie van Lotto Belisol, drie weken lang op het truitje van die Lars Bak te staan. Naast mijn echtgenote. Liefde is samen naast elkaar de Tour de France rijden, zelfs al zit er duizend kilometer tussen.

Morgen kunnen we samen trots zijn vanop de Champs Elysées. En ’s avonds ook, tijdens het feest van Lotto Belisol ergens diep in de ingewanden van de lichtstad. Alle dagen in deze Tour stond ik een uur eerder op en ging ik een uur later slapen om er twee uur langer trots van te kunnen genieten. Dat zal morgen op de laatste dag niet anders zijn.