Hoe de Beatles, van Basten en van Gogh samenkomen

Dit weekend bekeek ik een de voorstelling Love, The Beatles van Cirque de soleil. Ik heb best veel sportwedstrijden en kunstuitvoeringen gezien in mijn leven, maar hier kon geen PSV – AZ tegenop, het was mind blowing om het in goed Nederlands te omschrijven.

Sport en kunst hadden tot voor kort niets met elkaar te maken. Sport ging één-dimensionaal om winnen of verliezen: met zijn allen achter de bal aan of zo snel mogelijk een afstand afleggen. Kunst daarentegen was meer-dimensionaal, het draaide om: verstrooien, tot nadenken zetten en / of de wereld duiden. Lange tijd durfden niemand de vergelijking te maken. Voor sportliefhebbers was kunst teveel een linkse hobby en voor kunstliefhebbers was sport iets voor het volk. Nu groeien ze naar elkaar.

De eerst keer dat ik de vergelijking kunst en sport tot me nam was dankzij Frits Barend diep in de vorige eeuw. Hij vergeleek de bewegingen van voetballers, waaronder Marco van Basten met danser Clint Farha. De uitvoering van de vergelijking was echter geen kunstwerkje, een gemiste kans. De vergelijking sport en kunst komt de laatste jaren terug dankzij Lionel Messi. Niet zo vreemd als je deze video bekijkt. Messi’s acties zijn kunst omdat het een belangrijk element van kunst tot uitdrukking brengt: ongeloof wat menselijke wezens kunnen voortbrengen.

Een ander element waardoor sport naar de kunst toegroeit is de toegenomen meerduidigheid van de sport. De kern blijft winnen of verliezen, maar sport gaat steeds meer over tot het verrassen van het publiek, het neerzetten van uitzonderlijke ervaringen en de expressie van de sporter. Eerst het verrassen van het publiek. Sportliefhebbers worden ongeduldiger, Facebook of Drawsomething zijn ook boeiend tijdens het kijken. Ze nemen daardoor geen genoegen meer met rustig rondspelen van de bal, ze eisen actie, ze willen waar voor hun geld. De uitzonderlijke ervaring zie je vooral terug hoe tegenwoordig sportwedstrijden worden georganiseerd: het moeten events zijn, liefst op zijn Amerikaans met veel toeters en bellen. Niet de toeters en bellen is des kunst, wel de aandacht en zorgvuldigheid hoe sportevenementen in toenemende maten worden opgezet.

Tot slot de expressie van sporter. Sporters gaan op kunstenaars lijken omdat het steeds minder vaak mensen zijn zoals jij en ik. Het zijn aparte vogels, rare snuiters. Kijk naar een willekeurige voetbalwedstrijd en zie hoe niet alledaags de meeste voetballers eruit zien. Ze leven als goden en gedragen zich als goden, aan de rand van de samenleving zoals een kunstenaar (hoewel een kunstenaar meestal aan de andere rand leeft).

Wat zijn de Zonnebloemen van van Gogh in de sport? Wat zullen we over ruim 100 jaar nog bewonderen? We moeten een manier vinden hoe we de parels van de sport kunnen vereeuwigen. Want nu blijft sport vluchtig. Daarvoor zouden kunstenaars de kunsten tijdens het sporten moeten vereeuwigen, zodat de volgende generaties er nog met genoegen naar kunnen kijken tijdens sporttentoonstellingen. Als dat geen verbroedering is?