Voor een kandidaat-land van het Europese kampioenschap Voetbal is het vaak één van de grootste kostenposten: het bouwen of renoveren van de (huidige) stadions. Het Portugese Futebolfinance deed een studie naar de investeringskosten van de twee afgelopen kampioenschappen en pakte de begrotingscijfers voor de aankomende EK’s er bij. Wat blijkt? De totale bouwkosten voor het EK in Polen & Oekraïne zijn met ruim 400% gestegen ten opzichte van de voorgaande edities. Is er hier sprake van een ‘eenmalig incident’ of een opwaartse trend?
De begrote cijfers voor het EK 2016 in Frankrijk liegen er niet om: hoewel de bouw- en renovatiekosten aanzienlijk lager zijn dan die van het EK in Polen & Oekraïne, zijn ze in 2016 nog steeds drie keer zo hoog ten opzichte van 2004 en 2008. Omgerekend naar het aantal zitplaatsen in een stadion, moet elk stoeltje meer dan €4000,- opleveren om de investering überhaupt terug te kunnen verdienen. Dit is vier keer zo veel als voor een stoeltje in Oostenrijk of Zwitserland (€1155,-).
Ik ben benieuwd in hoeverre de kosten voor stadions de komende jaren nog verder zullen stijgen. De UEFA en publieke opinie lijken de lat op het gebied van veiligheid, comfort en luxe, technologie en duurzaamheid steeds hoger te leggen. De stadions in Polen en Oekraïne worden volgens Kallen veel beter als de voetbaltempels in Oostenrijk en Zwitserland. Wat Kallen echter niet zegt is dat er ruim zeven keer zo veel geïnvesteerd wordt in de bouwkosten van de onderkomens. De vraag die daarom achterblijft is of de prijs-kwaliteitsverhouding van EK-stadions niet scheef groeit, waarbij er misschien te veel focus op de kwaliteit van een stadion wordt gelegd?