Transferperiode van stoppen en doorgaan met topsport is doodeng

"De kogel is door de kerk, ik stop met zwemmen", waren de woorden van Inge Dekker begin deze week, toen zij haar afscheid in het topzwemmen bekendmaakte. Naast Inge waren er al meerdere sporters die haar hierin voor gingen en het begin van hun nieuwe leven inluidden. Neem bijvoorbeeld olympisch beachvolleybalster Jantine van der Vlist, schaatser Renz Rotteveel en hockeyinternationals Naomi van As en Ellen Hoog. De transferperiode van stoppen en doorgaan is weer aangebroken.

Met de Olympische Spelen van Rio sluiten we weer een olympische cyclus af, waardoor veel sporters weer de balans opmaken om te stoppen of door te gaan. De één is nog de teleurstelling van Rio aan het verwerken, waar de ander gebrander is dan ooit om voor het nieuwe doel te gaan. Toch blijft de gedachte om te stoppen voor velen doodeng. Het is een lastige periode en tegelijkertijd zo ontzettend boeiend, waarin je jezelf als mens optimaal kunt leren kennen.

"Wat als ik besluit te stoppen? Wat dan? En wat moet ik gaan doen? En wie ben ik überhaupt als ik niet meer die sporter ben?" Stoppen met topsport is complex. Als je altijd 'die sporter' bent geweest, is het ook lastig om daar afstand van te doen. Het was je houvast, je alles, je was er goed in en het was misschien zelfs wel stiekem je gehele identiteit geworden.

Eigen schuld

Hoe kom je erachter wat je nog meer leuk vindt, waar je nog meer goed in bent en hoe je weer een nieuwe invulling kunt geven aan je leven? Voor velen die stoppen is dit nog één groot vraagteken. Dit klinkt misschien overdreven, maar dit zijn veelvoorkomende gedachten bij sporters die (eraan zitten te denken om te) stoppen en wat door velen nog steeds zwaar onderschat wordt.

Helemaal als je je sportieve doel niet hebt gehaald, het gros van de mensen je niet kent, je nog geen papiertje op zak hebt en totaal niet weet wat je verder in je leven wilt, is het lastig om te bedenken waar je moet beginnen om je nieuwe leven op te pakken. 'Eigen schuld', zou je denken. Dan had die sporter ook maar een opleiding ernaast moeten volgen of zichzelf als mens moeten ontwikkelen. Zo zou je inderdaad kunnen denken, maar dan moeten deze voorwaarden er wel zijn.

Tegenwoordig wordt zoveel van je verwacht als topsporter. De lat wordt steeds hoger gelegd, het moet allemaal sneller, beter, hoger en meer. Zoveel mogelijk, of beter gezegd, alles staat in het teken van de sport. Steeds meer wordt geregisseerd om maar zoveel mogelijk risico’s uit te sluiten en afleiding weg te nemen, om het voorbeeld van de vlucht uit Rio die begon met een 'L' maar niet te noemen, waar Chef de Mission Hendriks deze week ook op terug kwam.

Krampachtigheid

Daarnaast is het ook lastig om je tijdens je topsportcarrière je als mens te ontwikkelen. Zo heb je als topsporter weinig tot geen tijd voor studie, vrije tijd of bijbaan. En als je als sporter al creatief en bereidwillig genoeg bent om het tussen de trainingen door te kunnen organiseren, dan komt het nog te vaak voor dat de trainer of de bond vindt dat je niet volledig voor je sport gaat of dat de desbetreffende school of universiteit er niet klaar voor is. Het eerder kunnen maken van tentamens is bijvoorbeeld ook nog steeds niet altijd mogelijk, omdat men bang is voor uitlekgevaar naar medestudenten. Daarnaast wordt er nog te vaak te krampachtig vastgehouden aan de aanwezigheidsplicht voor colleges.

Doodeng

Hoe dan ook, stemt het mij positief dat minister Schippers deze zomer bekend heeft gemaakt te werken aan een regeling om topsporters te ondersteunen bij een overstap naar een maatschappelijke carrière en dat er steeds meer initiatieven en organisaties opstaan die de ontwikkeling als mens na(ast) de topsportcarrière erkennen en hiermee aan de slag gaan.

Kortom, stoppen met topsport is doodeng, maar het biedt je tegelijkertijd de ultieme kans om (alsnog) op zoek te gaan naar jezelf als mens. En ik kan zeggen uit eigen ervaring: alleen dat al, is goud waard!


Foto: Flickr (CC) Jean-Claude Mouton