Monsieur EPO, Nike+ en een gesprek

In 1986 kreeg ik een boek (helaas de titel vergeten) in handen van Francesco Conconi. In het boek opende de Italiaanse professor een wereld voor me waarvan ik niet meer los kwam. Ik ontdekte aerobe training, anaerobe training, de Conconi test en allerlei energie systemen. Hij vertelde me hoe ik mijn maximale hartslag moest ontdekken, 4’30” tegen je maximum fietsen en dan nog 30” door alle grenzen heen beuken (record 204). Hij legde me uit hoe ik gedoseerd moest trainen, hoe een interval training werkt. Ik kocht een hartslagmeter en deed braaf alles wat Conconi me voorschreef.

De hartslagmeter bleef jarenlang mijn beste vriend. Vooral omdat ik me negen van de tien keer mocht inhouden, mijn hartslag was meestal hoger dan verstandig was volgens Conconi, waardoor vele trainingen voor mijn gevoel licht bleven. Na verloop van tijd liet ik de hartslagmeter steeds vaak in de lade van het dressoir liggen. Ik voelde namelijk steeds beter wat mijn hartslag was. Ik leerde luisteren naar mijn lichaam (een sportzin waar je jeuk van krijgt, maar dat is wat er gebeurde). Luisteren naar je lichaam, voelen wat er met je gebeurt bij een inspanning, is één van de meest wezenlijk en belangrijke kenmerken die een sporter moet hebben om te winnen.

Het gevolg is geschiedenis. Ben van der Burg werd één van de beste schaatsers ooit (of overdrijf ik nu?).

Vandaag liep ik mijn rondje. Ik gebruik daarbij een hartslagmeter (na al die jaren ben ik het gevoel kwijt), de Economist applicatie als audio en de Nike+ applicatie. Een vriendelijke vrouwenstem van Nike+ onderbrak na iedere kilometer de vriendelijke vrouwenstem van de Economist voor mijn doorkomsttijd en ik keek op mijn hartslagmeter hoe het me verging.

Meten is weten en ik houd van data, grafiekjes, nog meer data en diagrammetjes. Het lijkt me prachtig als ik mijn lactaat in real time kan aflezen, ik wil zien hoeveel koolhydraten ik nog heb, een piepje graag als ik vocht tot me moet nemen onderweg.

Toch was mijn conclusie na het hardlopen: dit is niet goed. Al die informatie, al die toeters en bellen, brengt je ver van het basisgevoel af hoe je moet bewegen, hoe je speelt met je ademhaling, met je passen, met je ritme. Je komt niet in die diepere laag waarbij je exact voelt wat er met je gebeurt. Door het meten creëer je een robot geen mens.

De volgende stap is dus een applicatie waarbij je niet data meet tijdens het sporten, maar die je helpt in het diepe sportgevoel te komen, die je in gesprek brengt met je lichaam.

Daar zou Conconi zich eens in moeten verdiepen. Dan kan hij direct zijn blazoen zuiveren. Nu is zijn bijnaam Monsieur EPO (men zegt dan Conconi EPO de sport inbracht). Terwijl hij de geschiedenis in kan gaan als Monsieur dans une conversation avec votre corps. Ook mooi.