3 vuistregels voor aansprakelijkheid voor schade ontstaan tijdens een recreatieve wielertoertocht

De eerste wolkbreuken zijn alweer een feit, de windkracht neemt gestaag toe, de Vuelta is in volle gang en de toertochtkalender 2015 loopt volgende maand op zijn einde. Kortom, het einde van het wielerseizoen is nabij. Tijd voor bezinning. Want wielrennen is een prachtige sport, maar het levert ook veiligheidsrisico’s op. Valpartijen liggen op de loer en daarmee ook het risico op letsel of zaakschade, zeker gelet op de overvloed aan toertochten in Nederland (inmiddels zo’n 3000) en het groeiende aantal deelnemers. Een schadevrij wielerseizoen, dat is natuurlijk waar je op hoopt, maar een ongeluk zit als altijd in een klein hoekje. En wat als het toch gebeurt, in die ene splitsecond, wie draait er dan op voor de schade aan lichaam of fiets? Daarom in deze bijdrage: drie vuistregels voor aansprakelijkheid voor schade ontstaan tijdens een recreatieve wielertoertocht.

1. It’s all in the game: deelnemers onderling moeten gevaarlijke gedragingen verbonden aan de wielersport van elkaar verwachten

Deelnemers aan wielertoertochten dienen er allereerst op bedacht te zijn dat voor aansprakelijkheid in sport- en spelsituaties een verhoogde drempel geldt. Anders gezegd: gedragingen die buiten sport- en spelsituaties onvoorzichtig en daarom onrechtmatig zijn, behoeven dat binnen het kader van een sport- of spel niet te zijn omdat, aldus de Hoge Raad, de deelnemers aan het spel gedragingen waartoe het spel uitlokt (…) over en weer van elkaar hebben te verwachten, terwijl een dergelijke gedraging niet onzorgvuldig wordt op de enkele grond dat zij door een ongelukkige samenloop van omstandigheden tot gevolg heeft dat een der deelnemers ernstig letsel oploopt.

Binnen een sport- en spelsituatie hebben deelnemers aan de sport of spel tot op zekere hoogte gevaarlijke gedragingen, althans slecht gecoördineerde, verkeerd getimede, onvoldoende doordachte handelingen, waartoe het spel uitlokt van elkaar te verwachten. Pas als een gedraging buiten die normaal aanvaardbare risico’s van een sport of spel valt en abnormaal gevaarlijk is, en dus niet verwacht behoefde te worden door andere deelnemers, kan een gedraging volgens de Hoge Raad ook binnen een sport- en spelsituatie onrechtmatig zijn.

Ook de gemiddelde recreatieve wielertoertocht zal normaal gesproken beschouwd worden als een sport- en spelsituatie. Een sprekend voorbeeld uit de rechtspraak luidt als volgt. Als een deelnemer van de wielertoertocht Ride for Roses het tempo wil opvoeren, schiet hij met een voet uit het kliksysteem (toeclip) en komt ten val. In zijn val neemt hij een andere deelnemer mee. Beide fietsers hebben lichamelijk letsel. De veroorzakervan de valpartij wordt echter tevergeefs aangesproken voor de schade van de andere deelnemer. De rechtbank Amsterdam oordeelde namelijk dat deelnemers van een georganiseerde cycletour met een groot aantal deelnemers, een voorgeschreven gemiddelde snelheid van 25 tot 28 kilometer per uur en de verplichting tot het dragen van een helm, gevaarlijke gedragingen verbonden aan beoefening van de wielersport  van elkaar moesten verwachten.

Met andere woorden: een deelnemer van een wielertoertocht heeft het risico dat zijn mede-deelnemers gevaarlijke of ondoordachte manoeuvres maken tot op zekere hoogte simpelweg te aanvaarden. It’s all in the game.


Vertrek Ride for the Roses in Goes - Foto
©: @rwielemaker

2. Controleren, signaleren en waarschuwen: de organisatie moet passende veiligheidsmaatregelen treffen voor (val)gevaarlijke plekken

Dat voor wat betreft de renners onderling. Maar wat mag van de organisatie verwacht worden in het kader van de veiligheid?

Uit de (spaarzame) rechtspraak kan worden afgeleid dat de organisator van een wieler- of ander sportevenement verantwoordelijk is voor de veiligheid van de deelnemers. In het algemeen geldt dus dat deelnemers aan een spel of sport er op mogen rekenen dat de organisatoren van een wedstrijd de nodige orde- en veiligheidsmaatregelen treffen, waarbij als vuistregel geldt: hoe gevaarlijker de sport, hoe meer maatregelen de organisatie zal moeten treffen om aan deze verplichting te voldoen. Of er voldoende maatregelen zijn getroffen, hangt altijd af van de specifieke omstandigheden van het geval.

Zo was de organisator van een wielerronde die bij de finish dranghekken langs het parcours had geplaatst niet aansprakelijk jegens een deelnemer toen een van de dranghekken in de eindsprint door een renner werd geraakt, op het parcours viel en andere renners ten val bracht met letsel als gevolg. De enkele omstandigheid dat de organisatie de hekken op de rijbaan had geplaatst, was volgens de rechtbank onvoldoende om aan te nemen dat de organisatie er rekening mee had moeten houden dat een renner een hek zou raken.

Toen een mountainbiker tijdens een recreatieve toertocht letsel opliep, omdat hij door een ijsplaat ongecontroleerd ten val kwam, werd de organisator wel onzorgvuldigheid verweten, omdat er onvoldoende voor de ijsplaat was gewaarschuwd. Het gerechtshof Arnhem oordeelde dat:

  • deelnemers aan een mountainbike toertocht van de organisator mogen verwachten dat deze kort voor de openstelling van de route deze nog controleert op eventuele, voor de deelnemers moeilijk te onderkennen gevaren.

  • omdat de fietsers vaak in groepen rijden, de organisator er bij die controle niet alleen op bedacht dient te zijn of een laat waarneembare gevaarlijke plek door een individuele fietser zijdelings gepasseerd kan worden, maar ook of zo’n plek valgevaar oplevert voor fietsers in een groep die minder zicht of uitwijkmogelijkheden hebben; en

  • als die controle tot de conclusie leidt dat zo'n plek valgevaarlijk is in die zin dat letsel kan ontstaan, de organisator tijdig een waarschuwingsbord moet plaatsen.

Trekt men de lijn van het hof Arnhem breder, dan rust op de organisator van een wielertoertocht dus voorafgaand aan de toertocht een actieve controleplicht ten aanzien van de route en een actieve waarschuwingsplicht voor (val)gevaarlijke plekken. Volgens het hof Arnhem kan de organisator zich niet van die plichten kwijten uitsluitend door de deelnemer mede te delen dat hij op eigen risico rijdt.

3. Eigen schuld, dikke bult

Voldoende veiligheidsmaatregelen of niet, als deelnemer heb je zelf veel in de hand. Snelheid, gekozen positie en andere factoren die in het domein van de renner liggen,  kunnen in het kader van de eigen schuld een belangrijke rol spelen in het aansprakelijkheidsvraagstuk. Neem het voorbeeld van de mountainbiker die ten val kwam op de ijsplaat. Terwijl er geen sprake was van een wedstrijdelement reed hij dicht op zijn voorganger(s). Die positie belemmerde zijn zicht. Had hij meer afstand gehouden dan had hij de ijsplaat mogelijk kunnen ontwijken. De organisator kon zich in dit geval dus met recht gedeeltelijk beroepen op de eigen schuld van de fietser.

Op naar een schadevrij wielerseizoen 2016!

Kortom, renners, als je in 2016 met een glimmende fiets, gewassen bandana en gepoetste zonnebril weer over het asfalt zoeft tijdens een van de vele toertochten die Nederland rijk is, houd wat meer afstand als je het niet meer kan overzien. Je hebt als recreatief fietser weinig te winnen, maar veel te verliezen als het misgaat. En voor de organisatoren geldt: beter een waarschuwingsbordje te veel dan te weinig, zoveel moeite kost dat niet.

Op naar een schadevrij wielerseizoen 2016!


Foto's: Radu Razvan / Shutterstock.com, FCG / Shutterstock.com, Twitter @rwielemaker