Hervormingen in de topklasse van het wielrennen; stap terug in de tijd

De wereldkampioenschappen wielrennen liggen achter ons. De week van het WK staat doorgaans in het teken van medailles en nieuws over het nieuwe wielerseizoen. Waar het vorig jaar over een nieuwe voorzitter van de UCI ging, waren dit jaar de hervormingen van de UCI WorldTour en het voorzitterschap van de vakbond (CPA) onderdeel van de inzet.

Waar de CPA als vakbond de renners tegen zich krijgt is er bij de hervormingen van de WorldTour gejuich. Ploegen, organisatoren en de UCI zijn het eens geworden over de veranderingen die in 2020 ingaan.

Besluiten

De belangrijkste besluiten:

  1. 18 teams krijgen eind 2019 een licentie voor drie jaar (op basis van financiële, ethische, organisatorische en sportieve toetsing; lees: een ranking).
  2. Twee wildcards voor grote koersen worden aan Pro continentale teams (tweede divisie) gegeven die leidend zijn op een nieuw te vormen sportieve ranking.
  3. Er komen meer verplichte wedstrijden voor de WordTour ploegen. Ploegen gaan weer terug naar meer renners.

Compromis

Nadat de UCI eerder met eigen plannen kwam, heeft de internationale wielerunie met ploegen en organisatoren een compromis gesloten. Iedereen is blij! Het beoogde effect is vooruitgang en de UCI noemt de hervormingen in een persbericht een manier ‘to encourage new partners to come on board, improve cycling's global visibility and support its development at all levels’. De ploegen benadrukken de stabiliteit voor de renners en de bestaande ploegen. Pro continentale ploegen hebben nog niet of nauwelijks gereageerd.

Persoonlijk ben ik het hardnekkig oneens met de gekozen veranderingen als oplossing voor de stabiliteit en route voor groei van de wielersport. Vooropgesteld: het is goed dat teams samen een vuist maken. Maar de hervormingen gooien ons terug in de tijd.

Verwachte effecten

Ik verwacht namelijk dat:

  1. Pro continentale ploegen – de kweekvijver voor topteams – gaan vanaf 2019 puur op basis van uitslagen strijden voor wildcards. Dit legt een immense druk op teams en werkt opportunisme in de hand. Ploegen met kleine budgetten gaan renners uitbuiten door ze (te)veel te laten koersen en renners worden richting valsspelen gedreven als alleen winnen telt. Er is geen tijd om naar de ontwikkeling van een talent te kijken. Ook worden er zoals in het verleden exoten – ten koste van betrouwbare krachten - met veel punten aangetrokken en krijgen jonge renners minder kansen.
  2. Teveel wedstrijden is slecht om de sport te vermarkten. Wedstrijdorganisaties gaan erg uit elkaar lopen. De kwantiteit van de kalender maakt het niet overzichtelijker voor de fans en de kwaliteit per koers zal immens verschillen. Er zijn meer kwalitatieve koersen en een overzichtelijke competitie nodig om publiek en partners te enthousiasmeren. Niet meer koersdagen.
  3. Partners gaan niet aan boord komen doordat er meer stabiliteit is voor de topteams. Het beste team ter wereld (QuickStep) is nog altijd op zoek naar partners. Ondanks 69 overwinningen en deelname aan alle grote koersen.
  4. Onderscheidende (nieuwe) teams kunnen de gesloten markt van 18 licenties niet betwisten. Dit zorgt ervoor dat teams weer de focus houden op aloude proposities van overwinningen en zichtbaarheid. Uitdagers gaan niet altijd het geduld hebben.

Suggesties

Tot zover het commentaar langs de zijlijn. Wat had ik dan graag gezien?

Maatregelen die leiden tot:

  1. Minder aandacht voor prestaties en meer aandacht voor onderscheidend vermogen van ploegen.
    a. Dit helpt de 18 WorldTour-teams na te denken wat hen onderscheidend maakt zodat nieuwe partners aansluiten op een grotere missie in plaats van resultaten en startrecht. Dit is waar campagnes van grote merken overgaan. Wat is de impact en wat onderscheidt ons van anderen?
    b. De onderscheidende nieuwe teams blijven aanspraak maken op een podium voor hun verhaal. Denk aan de wildcards die ploegen als Novo Nordisk, Dimension Data en Skil-Shimano in het verleden kregen om hun verhaal een boost te geven.
  2. Minder koersen en minder renners zodat sport exclusiever wordt.
    a. Kwaliteit en voorwaarden van koersen gaan omhoog. Dit zorgt voor betere omstandigheden voor renners en voor nieuwe revenuen voor teams via bijvoorbeeld startgelden.
    b. Het goedkope imago van de wielersport heeft sporters en teams nauwelijks windeieren gelegd. Hoewel de sport veel zichtbaarheid voor de investering levert, blijven grote merken weg. Een hogere vraagprijs en exclusievere competitie kan helpen. Hiermee sluit de sport sowieso aan bij invloedrijke recreanten in nieuwe wielerlanden die met exclusief materiaal aan unieke evenementen meedoen.
    c. Een verplichting aan teams om in aanloop naar koersen een bijdrage te leveren. Niet alleen de artiesten in de wedstrijden, maar ook iets teruggeven in aanloop naar de koers. Kijk naar rechten die de ATP of FIA krijgt in aanloop naar wedstrijden of tijdens toernooien.
  3. Een open markt. Een open markt geeft nieuwe ploegen - die snappen dat er belangrijkere zaken zijn dan de eerstvolgende koers – de kans om de gevestigde orde uit te dagen. Zie Iwan Spekenbrink die een pleidooi hield voor een schone sport en in 2008 een wildcard voor de Tour weigerde omdat zijn ploeg nog niet klaar was.

Daarom had ik graag een promotie/degradatie gezien op basis van de gemeten impact die ploegen door het jaar verzorgen. Geen ranking puur op sportieve resultaten, maar een manier om de totale impact van een ploeg te meten. Van fair play tot toegevoegde waarde voor de fans.

Een deel van de wildcards zou ook naar ploegen kunnen gaan die een grote impact of onderscheidend vermogen tonen.

Vooruitgang

De echte hervormingen van de topklasse van het wielrennen moeten in mijn ogen voorbij sportieve resultaten, groei van de kalender of gewaarborgd startrecht plaatsvinden. Anders gaan we terug naar de Middeleeuwen zoals de Volkskrant al in 2010 optekende. Het is tijd voor meer uitdagers, openheid en visie en tijd voor minder gevestigde orde.

Hopelijk staat dat volgend jaar op de agenda van het UCI-congres.

Headerfoto: Twitter@DLappartient