Benut maatschappelijke meerwaarde van sport verstandig

Het WK Turnen in 2010 was een groot succes. Voor de sport, voor de turnbond KNGU en voor Rotterdam. Wij vonden dat – in alle bescheidenheid – zelf al. Nu bevestigt het ‘Brancherapport Sportevenementen in Nederland’ dat nog maar eens door alle feiten op een rij te zetten. Dat rapport wordt vandaag (22 september) tijdens de SPORTNEXT Live sessie in Ahoy gepresenteerd.

Gekeken is onder meer naar de effecten voor de sport en voor de stad. Eén uitkomst wil ik hier al wel prijsgeven: de totale economische spin-off in de stad was ruim tien keer het bedrag dat Rotterdam in het WK investeerde.

De manier waarop we in Rotterdam het WK Turnen in 2010 hebben aangepakt, geldt sindsdien voor ons – en ook voor anderen, constateer ik niet zonder trots – als een ijkpunt. Een wereldkampioenschap in zo’n mondiaal grote sport valt op zichzelf al in de buitencategorie. Toch zijn we erin geslaagd het evenement extra meerwaarde te geven. Meerwaarde die tot op de dag van vandaag doorwerkt – en ook in de toekomst, als het aan de betrokken partners ligt: de Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie, Ahoy en Rotterdam (met de dienst Sport & Cultuur, Rotterdam Sportsupport en wij als Rotterdam Topsport).

De samenwerking was niet eenmalig. Op voorhand besloten we tot een meerjarige verbintenis. Als legacy vinden sindsdien jaarlijks de NK’s Turnen, omgedoopt in Fantastic Gymnastics, in Ahoy plaats. En inmiddels hebben we besloten opnieuw een bid uit te brengen voor het WK, en wel dat van 2019. De KNGU koos weer voor Rotterdam en weer voor Ahoy. Alles staat op de rit. Zelfs de financiële bijdrage van de gemeente hebben we al rond. We denken dat we een goede kans maken op de toekenning. Ook maatschappelijk kan zo’n topsportevenement een positieve uitwerking hebben. Bij ons in Rotterdam is dat aspect bij elk evenement een vanzelfsprekend onderdeel. Side events bijvoorbeeld zetten de sport in kwestie door de hele stad in de schijnwerpers.

Lees ook: de lokale waarde van topsport

Voor het WK Turnen en de NK’s daarna vertaalde dat zich onder meer in allerlei activiteiten en programmaonderdelen aanvullend op de wedstrijden. Tijdens de wedstrijden in Ahoy kunnen bezoekers zelf in actie komen om te beleven hoe leuk turnen is en kinderen vanaf 2 jaar halen een heus Beweegdiploma door lekker te springen, rollen, klimmen en klauteren. En in de aanloop naar het evenement betrekken we er turnverenigingen en basisscholen uit Rotterdam bij.

Een kritische kanttekening is wel op zijn plaats. De verleiding is groot alles bij sport op het bordje te leggen. Laten we daarin niet doorslaan. Het is geen Haarlemmer olie voor alle maatschappelijke problemen. Als je van verenigingen, bonden of organisatoren vervolgens een maatschappelijke rol vraagt, ben ik daar zeker niet op tegen. Met sport en evenementen kun je zeker doelgroepen bereiken die anders niet in beweging komen – letterlijk en figuurlijk – en die kans moet je zeker ook niet voorbij laten gaan. Maar het moet wel haalbaar en realistisch zijn. Zorg voor een zorgvuldig evenwicht. Het is goed als de sport daarover openlijk de discussie aangaat: waar ligt de grens?

Investeren in sport loont. Daar hoef ik gelukkig nooit meer iemand van te overtuigen. In Rotterdam bewijzen we de stelling jaar na jaar. Daarom zou het jammer zijn als het college van B en W bezuinigt op de sportuitgaven. Deze week wordt duidelijk hoe de vlag er op de Coolsingel bij hangt.

Tot nu toe is sport in Rotterdam redelijk buiten schot gebleven – en u begrijpt vast dat ik dat vanuit mijn positie meer dan terecht vind. Het zou een trendbreuk zijn als het stadsbestuur nu van die lonende koers afwijkt. Daarmee zouden we onze positie bovenaan de top 10-lijstjes wat betreft sportvernieuwing, de hoeveelheid evenementen en de effecten van evenementen op het spel zetten. Je gaat toch niet bezuinigen op zaken die succesvol zijn en die men elders als inspiratiebron beschouwt?

Lees meer: de hechte band tussen sportbonden en sportstad Rotterdam