De economische en maatschappelijke waarde van de Dam tot damloop

De Dam tot damloop is het grootste Nederlandse hardloopevenement. Jaarlijks lopen ruim 36.000 hardlopers de hoofdafstand (10 Engelse mijl) van hartje Amsterdam naar Zaandam en worden toegejuicht door 115.000 toeschouwers. Ook de Amsterdammers en Zaandammers merken de effecten van dit evenement: zij profiteren van de city marketing, de levendigheid en sfeer in de stad, de bestedingen van de bezoekers en deelnemers. De bewoners hebben ook last van de drukte en de wegafzettingen. Dit riep de vraag op of en hoeveel de Dam tot damloop aan de welvaart bijdraagt. Om deze vraag te beantwoorden zijn een face to face enquête afgenomen bij 768 bezoekers, een enquête onder bewoners van Amsterdam en een internet enquête onder 2.963 hardlopers.

Geschreven door: Michiel de Nooij en Peter Horsselenberg

Bijzonder is dat er een maatschappelijke kosten-batenanalyse is gemaakt en dat is een primeur voor een sportevenement. Tot nu toe dan werd er voor sportevenementen een economische impact analyse gemaakt. Hierin worden alle bestedingen van buiten het gebied opgeteld en hoe meer bestedingen, hoe beter het evenement scoort. Dit is echter een erg beperkte welvaartsevaluatie. Voor de meeste andere beleidsterreinen, zoals infrastructuur, ruimtelijke ordening, worden daarom maatschappelijke kosten-batenanalyses gemaakt. Het verschil tussen de methodes bespreek ik uitgebreider in hoofdstuk 7 van het brancherapport Sportevenementen in Nederland (gepresenteerd op 22 september tijdens de SPORTNEXT Live Sessie Nederland Sportevenementland?! in Ahoy Rotterdam).

Lees ook: Liveblog over sportevenementen in Nederland

Voor de Dam tot damloop 2013 zijn zowel een economische impact analyse als een maatschappelijke kosten-batenanalyse gemaakt. Het is de enige Nederlandse maatschappelijke kosten-batenanalyse die na een sportevenement is uitgevoerd. Hierbij zijn twee vernieuwende meetmethoden gebruikt; zo zijn er betalingsbereidheidsvragen aan bezoekers en bewoners gesteld en zijn de gezondheidseffecten voor de deelnemers gewaardeerd. Dit onderzoek levert daarom een aantal interessante bevindingen over de Dam tot damloop en over het waarderen van sportevenementen op.

Zo is de Dam tot damloop goed voor regionale economie en voor de welvaart in Amsterdam, Zaanstad en Noord Holland. Tevens blijkt de Dam tot damloop goed voor de welvaart in Nederland (maar niet voor de Nederlandse economie!). De economische impact analyse voor Amsterdam en Zaandam geeft een baat van bijna een miljoen euro, terwijl de maatschappelijke kosten-batenanalyse laat zien dat de baten 3,3 miljoen euro groter zijn dan de kosten. Daarmee is het positieve saldo van de maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) voor Amsterdam en Zaanstad ruim drie maal zo groot als het saldo van de economische impact analyse (EIA).

Het verschil tussen de MKBA en de EIA tussen Noord Holland en Nederland wordt nog groter omdat het saldo van de MKBA toeneemt en het saldo van de EIA afneemt met de omvang van de regio. Voor heel Nederland is de economische impact bijna een ton negatief (er lekt per saldo wat geld weg uit Nederland), terwijl de maatschappelijke kosten-batenanalyse laat zien dat de baten voor heel Nederland 3,8 miljoen euro groter zijn dan de kosten. Methodologisch gezien blijken zowel de waardering van niet-marktgoederen als het opstellen van een maatschappelijke kosten-batenanalyse voor een sportevenement mogelijk.

De zachte, niet-markteffecten van een sportevenement blijken belangrijker dan harde financiële waarden. Het lijkt daarom nuttig om vaker niet-markteffecten te waarderen binnen sport en economie, vanwege de vele niet-markteffecten bij sport. Het verschil tussen de maatschappelijk kosten-batenanalyse en de in de sport veel gebruikelijker economische impact analyse is groot. Dit pleit er sterk voor om meer MKBA’s in te zetten en minder EIA’s om zo betere beslisinformatie te verkrijgen.

Peter Horsselenberg is docent marketing en onderzoeksvaardigheden aan de Hogeschool van Amsterdam en tevens onderzoeker bij het kenniscentrum Centre for Applied Research on Economics & Management (CAREM).