Het wielrennen moet vernieuwen en zichzelf opnieuw uitvinden

Wat een weelde: tegenwoordig doen de Nederlandse wielerploegen mee in de strijd om de bovenste plekken in de Tour de France, de Giro d’Italia én de Vuelta. Dat is wel eens anders geweest. Maar helaas moeten Tom Dumoulin, Steven Kruijswijk en al die andere toppers elk jaar kiezen welke koersen ze willen en kunnen rijden. Dat zou toch anders moeten kunnen?

Fysiek is het voor de renners niet te doen aan alle grote wielerrondes deel te nemen. Een te zware belasting voor de coureurs, waar gezien het drukke programma in het voorjaar en najaar toch al heel veel van gevraagd wordt. Want niet alleen de grote rondes zijn belangrijk, de klassiekers hebben veel uitstraling en historische waarde en ook in de VS, het Midden-Oosten en China willen wielerfans de renners aan het werk zien. Kortom: er ligt een enorme druk op de renners om het hele jaar rond te presteren.

In een grote wielerronde mag een ploeg acht renners inschrijven. Dat is het dan. Veiliger voor de renners, zo oordeelt wielerbond UCI. Lovenswaardig, maar een ploeg telt gemiddeld meer dan twintig renners en dat betekent dat tijdens de grote rondes en ook de klassiekers het merendeel van het team traint, thuis zit of meedoet aan een wedstrijd van geringe importantie.

Selectiekeuze ouderwets en achterhaald

Het blijft een bijzondere situatie. Waarom zou een ploeg niet vijftien renners mee mogen nemen naar een grote ronde? Kijkend naar het rittenschema en de fysieke gesteldheid kan de ploegleiding dan bepalen wie er die dag van start gaat. Waarom moet een klimmer meedoen in een vlakke etappe die eindigt in een sprint?

Topspelers in het voetbal staan er in de grote wedstrijden, maar laten ook potjes schieten, omdat de coach het belangrijker vindt dat ze rust pakken. En voor het publiek maakt het niet uit: zij beseffen dat de spelers er moeten staan op het moment dat het ertoe doet.

De selectie van een gemiddeld voetbalteam is qua omvang en grootte te vergelijken met de topteams uit het peloton. En toch mag coach Jürgen Klopp van Liverpool rouleren wat hij wil, zijn tactiek en dus spelers aanpassen aan een specifieke tegenstander en spelers rust gunnen wanneer ze daar om vragen in het krankzinnige tempo en hoeveelheid aan wedstrijden.

Dat alles is een ploegleider van een wielerploeg niet gegeven. Die moet acht renners aanwijzen en daar moet hij het drie weken mee doen. Ouderwets en achterhaald.

Wil tot verandering

Het wielerpubliek heeft recht op haar sterren en de sterren willen het liefst stralen in alle grote rondes, vermits er een programma samengesteld kan worden dat evenwichtig is ten opzichte van de gevraagde lichamelijke inspanning.

Maar, zo hoor je direct: er moet toch een klassement gemaakt worden? De beste renner moet toch winnen na drie weken? Geloof mij, de grote rondes worden veelal in het hooggebergte beslist en je kunt ook een klassement samenstellen op basis van het aantal te rijden etappes waaraan je verplicht mee moet doen als kopman.

Zo maak je het eerlijker, strijdvaardiger en geef je meer renners de kans aan een grote ronde mee te doen. En is het winnen van een ronde ook geen ploegprestatie? Ongetwijfeld zijn er binnen Velon, het samenwerkingsverband waar veel ploeg bij zijn aangesloten, genoeg knappe koppen die zo’n alternatief tot achter de komma kunnen uitwerken. Zolang de wil tot verandering er maar is.

Te veel wedstrijddagen

Een andere doorn in het oog van veel ploegleiders is het aantal wedstrijddagen in de World Tour agenda. Voor 2020 zijn dat er 174. Veel te veel. Het zorgt voor overbelasting bij de renners. Gezonder zou 110 wedstrijddagen zijn, maar de UCI handelt naar believen en zonder overleg.

Met 110 wedstrijddagen voorkom je overbelasting en kunnen de kopmannen sowieso aan alle grote rondes mee doen, dat is een bijkomend voordeel. Maar de ploegen wordt niets gevraagd of niet serieus genomen door de UCI.

Later finishen

En dan nog iets: Het blijft mede door de zomertijd langer licht, maar organisatoren van wedstrijden laten hun wedstrijden steevast (op een hoge uitzondering na) finishen aan het einde van de middag. Juist op het moment dat eenieder nog op haar of zijn werk is of in de file staat richting huis.

Waarom kan er niet een paar uur later gefinisht worden? Waarom niet rond de klok van 7 of 8 uur? Dat is beter voor het wielerpubliek, je vergroot je kijkerspubliek, renners krijgen meer aandacht want meer eye-balls en je verjongt je publiek, want de kijker naar wielerwedstrijden op televisie is relatief oud. Dus minder interessant voor commerciële partijen. Het is nog net geen incontinentie tv.

Ja, je moet als leiding en organisatie dan wat improviseren met verplaatsingen, maar je kunt ook later starten hetgeen weer een voordeel is voor renners die geen ochtendmens zijn.

Tv-rechten

Dit lijkt een eenvoudige ingreep, maar ook in het wielrennen is het conservatisme leidend en niet de vernieuwing, terwijl een sport alleen toekomst heeft en kan gedijen als het zich openstelt voor veranderingen en vernieuwing.

En dan laat ik het stokpaardje - de verdeling van de tv-rechten - nog maar achterwege. Het businessmodel van het wielrennen is fundamenteel fout. De artiesten die leveren profiteren niet van de inkomsten die worden gegenereerd waardoor de stabiliteit en toekomst van ploegen nog steeds afhankelijk is van hetzelfde businessmodel: gaat mijn sponsor wel of niet door. Terwijl een eerlijke verdeling van tv-gelden ploegen rust en ruimte zou geven lange termijnplannen te ontwikkelen. In de waan van de dag en het moeten presenteren, wordt daar nu veelal aan voorbij gegaan.

Headerfoto: Juan Camilo Ospina M / Shutterstock.com