Nederland verdient een Rijksmuseum van de Sport

De Tweede Kamer vergadert maandag over de sportbegroting. Het is peanuts in vergelijking met het budget voor iets als volksgezondheid en daarnaast geven de gemeenten hier ruim tien zoveel aan uit dan het Rijk. Vanaf 1994 heeft de Tweede Kamer echter veel initiatief genomen om het sportbeleid meer handen en voeten te geven met steun van de verschillende staatssecretarissen van welke politieke kleur dan ook. Deze aanjaagfunctie en de prioriteiten die de Kamer stelde, hebben ertoe bijgedragen dat er inmiddels een sportbeleid is met zowel aandacht voor de breedte- als de topsport.

Door Jan Rijpstra en Jurryt van de Vooren

Waar kunnen we nu nog de sportgeschiedenis laten herleven en beleven? Waar vinden we nu nog de mogelijkheid om 'virtueel' rond te lopen in het Olympisch Stadion van 1928 of om desgewenst een bezoekje te brengen aan de olympische judofinale van Anton Geesink van vijftig jaar geleden?

Wat nu helaas over het hoofd wordt gezien, is het vastleggen van het sportieve erfgoed. Er zijn talloze momenten die het waard zijn om gekoesterd te worden, om van te leren en om te bewaren. Zo brachten wij deze maand een replica uit van het Sportalbum 1898 als bewijs van de lange historische band tussen de Nederlandse sport en het koningshuis. In 1898 kreeg koningin Wilhelmina van de Nederlandse sport het originele Sportalbum, waarna wij 116 jaar later de replica overhandigden aan koning Willem-Alexander. Hiermee laten we zien dat sport een bijzondere plaats inneemt in het nationale culturele erfgoed en daarmee onze collectieve identiteit. De koning beaamde dat ook tijdens de overhandiging van de replica.

Er is alleen geen plek meer waar we onze sportgeschiedenis kunnen tonen, want sinds vorige week is het Sportmuseum in het Olympisch Stadion gesloten. Waar kunnen we nu nog de sportgeschiedenis laten herleven en beleven? Waar vinden we nu nog de mogelijkheid om 'virtueel' rond te lopen in het Olympisch Stadion van 1928 of om desgewenst een bezoekje te brengen aan de olympische judofinale van Anton Geesink van vijftig jaar geleden?

Het is zo jammer dat dit sportmuseum is gesloten, want Nederland heeft een uitstekende reputatie bij het ontwerpen en inrichten van musea. Daar ligt een uitgelezen kans om dat ook voor een nieuw sportmuseum te gaan doen. Het gaat dan niet zozeer om het tonen van de hoogte- en dieptepunten, maar vooral om de ontwikkeling van ons unieke verenigingsleven met zijn vrijwilligers, accommodaties en evenementen - kortom de Nederlandse sportcultuur en sportidentiteit. Hieraan kunnen we ook de ontwikkeling van de lichamelijke opvoeding aan toevoegen omdat er historisch gezien veel overlappingen zijn geweest. Daarbij hoort dan een internationaal hoogwaardig kenniscentrum voor sporthistorisch onderzoek en historisch onderzoek in de lichamelijke opvoeding. Ook hier moeten we de ambitie hebben om bij de Top Tien van de wereld te horen.

Die mogelijkheid dient zich aan in Amsterdam – nota bene bij het Olympisch Stadion. De twee Citroën-garages voor dit stadion komen namelijk vrij en zijn ideaal voor een nieuw instituut. Kijk hoe Dauphine bij Amsterdam Amstel bloeit. Dat kan toch ook met een sportmuseum met een speciale afdeling over Johan Cruijff? Amsterdam heeft tenslotte een fantastische museumcultuur.

Er moet wel worden samengewerkt. Door Amsterdam, de overheid, het bedrijfsleven, investeerders, maar ook door NOC*NSF en wij als sporters en sportliefhebbers. Kies voor het behoud van het sportculturele erfgoed en begin daar maandag mee in de Tweede Kamer!

Minister Schippers: zet de eerste stap, roep de mensen bijeen en kom met een fantastisch plan. Vraag er mensen bij zoals Joop van den Ende en Cor van Zadelhoff, die met creativiteit en durf weten hoe ze dit moeten aanpakken. Zodat we over twee jaar bij het Olympisch Stadion een Rijksmuseum van de Nederlandse sport kunnen openen.