Vrouwenvoetbal: stap voor stap

Terwijl ik dit typ vlieg ik ergens tussen Bergen en Amsterdam. Ik op rij 9 en Marije Brummel op rij 15. Allebei voldaan, want na een proefperiode van drie dagen bij het Noorse IL Sandviken, heeft Marije een nieuwe club voor het komende seizoen.  Na een half jaar in Engeland te hebben gespeeld voor Bristol, vindt ze nu een nieuw avontuur in de hoogste Noorse competitie: de Toppserien.

In Noorwegen wordt er zowel buiten als binnen gevoetbald. Zo trainde Marije deze week twee keer in een binnenhal. Geen blaashal zoals wij deze kennen in Nederland, maar een immens ijzeren constructie met daarin een uitstekend kunstgrasveld. Een bekend fenomeen in Scandinavië. En ik verbaasde me er weer. Je verwacht op de een of andere manier, denkende vanuit je eigen cultuur, veel mannenteams, maar de vrouwen hebben hier absoluut de overhand. Het loopt af en aan met vrouwenteams. Je kunt merken dat de sport geïntegreerd is en dat er goede jeugdopleidingen zijn.

De transferperiode is erg onzeker en spannend. Je weet namelijk nooit wat er precies gaat gebeuren. Ruim twee weken geleden vertrok Shanice van de Sanden van FC Twente naar Liverpool. Onverwachts. Ze had een doorlopend contract en werd dus verkocht. In het vrouwenvoetbal is het nog niet vanzelfsprekend dat speelsters worden verkocht. De meeste clubs wachten totdat een speelster transfervrij is. En topclubs als Bayern München en Arsenal hebben dit zelfs als policy.


Scott Rogers, trainer Liverpool Ladies FC en Shanice van de Sanden.

Geregeld krijg ik de vraag of ik kan rondkomen van mijn baan als spelersmakelaar in het vrouwenvoetbal. Persoonlijk vind ik het een hele rare vraag. Ik kan het me namelijk niet voorstellen dat ik deze vraag ooit aan iemand heb gesteld of ga stellen. Voor mij staat plezier in mijn werk voorop. Heb ik dat? Ja, ik heb ontzettend veel plezier in mijn werk. Vol trots kan ik zeggen dat ik mijn eigen droombaan heb gecreëerd. En nee, dat was én is niet altijd even makkelijk. Om je een beeld te geven, de eerste anderhalf jaar heb ik geen euro verdiend. En tot september 2015 heb ik een parttime baan nodig gehad om rond te komen. Maar sinds een half jaar kan ik eindelijk zelfstandig mijn hoofd boven water houden. En dát voelt heel erg goed. Ik mag werken met fantastische meiden en probeer samen met hen het beste sportieve pad uit te stippelen. Ook mag ik werken met toonaangevende clubs in het vrouwenvoetbal, waar ik veel ervaring opdoe. Iedere ochtend wanneer ik wakker word besef ik me dat ik een unieke job heb in de bijzondere wereld die voetbal heet.

Ook onze Nederlandse trots, de OranjeLeeuwinnen verrichten goede zaken. Na het WK in Canada in 2015, waar het Nederlandse vrouwenelftal haar debuut maakte, staat er mogelijk een nieuw debuut voor de deur: de Olympische Zomerspelen. In maart strijden ze tijdens het Olympisch kwalificatietoernooi (OKT), samen met Noorwegen, Zweden en Zwitserland, voor het laatste Europese ticket voor het grootste sportevenement ter wereld. De wedstrijden worden gespeeld in Den Haag en Rotterdam. Zou het thuisvoordeel haar vruchten afwerpen? Ik heb er vertrouwen in!

Na het OKT vertrek ik naar Amerika om de Dallas International Girls Cup 2016 te bezoeken. Voor het eerst sinds het bestaan van dit prestigieuze toernooi neemt er een Nederlands meisjesteam deel. Amerika is de huidige wereldkampioen en de beleving van het vrouwenvoetbal is daar immens. Na het bereiken van de wereldtitel vond er een zogeheten Ticker-Tape Parade plaats. Tijdens deze huldiging werden de speelsters toegejuicht door duizenden fans. Zou deze populariteit ooit overwaaien naar ons land? Zou het ooit nog eens gebeuren?