Of hij nou een goede bondscoach is of niet: dat mogen de journalisten van de chocoladeletter kranten en mopperige heren in de voetbal-talkshows bepalen. Maar Guus Hiddink weet wel raad met de oprukkende nieuwe generatie dames en heren die niet over de bal maar over de man willen schrijven. Of hij een onbekende zoon heeft bij een Brabantse mevrouw? De lach was bulderend en het antwoord scherp. ‘Als het waar is, gebeurde dat op mijn 16e, terwijl ik pas op mijn 17e seksueel actief werd.” Maar Hiddink is ‘streetwise’ en weet hoe in Spanje, Turkije en Rusland topsporters schatrijk kunnen worden maar ook dagelijks een hongerige meute nieuwsjagers achter zich aan hebben.
Er voltrekt zich een kleine revolutie. Net als in de rest van Europa waar Nederland een aards media-paradijs was voor topsporters, gaan topsporters nu merken dat goed verdienen en een showbizz-status ook schaduwkanten heeft.
Guus Hiddink lacht er zelf altijd het hardst om als het om Nederlandse sportjournalisten gaat. Keurige dames en heren zijn het. Opel van de zaak, doorzonwoning en een mobiele telefoon vol ‘geheime’ nummers. Sporters worden met zijden handschoentjes aangepakt, want alles draait om zorgvuldig relatiebeheer. Stel je voor dat de trainer van AZ of Cambuur echt boos wordt. Louis van Gaal merkt nu bij Manchester United dat de manier waarop de Britse tabloid-media met mitrailleurs achter hem aan zitten en van ieder binnenbrandje een wereldoorlog maken, wel een heel groot verschil is met af en toe wat vileine of botte kritiek van Johan Derksen of Jaap de Groot van De Telegraaf.
Maar er voltrekt zich ook een kleine revolutie. Net als in de rest van Europa waar Nederland een aards media-paradijs was voor topsporters, gaan topsporters nu merken dat goed verdienen en een showbizz-status ook schaduwkanten heeft. Rafael van der Vaart weet dagelijks een heel peloton fotograven in zijn nek, maar ook in Nederland rukken de ‘andere’ journalisten op richting topsport. Zeker de ‘ratrace’ van de Nederlandse kranten om te overleven en het overschakelen naar tabloid-formaat speelt een bepalende rol. Kranten moeten met harde koppen en onthullend nieuws de lezer op internet tot downloaden verleiden, de losse verkoop opjagen en op de televisiestations is de race om de kijkcijfers genadeloos.
LEES OOK: Een sportjournalist is de beste sportmarketingspecialist (door Cas Biesta)
De aloude sportjournalisten kunnen er niet aan wennen en gaan op de Social Media los over de ‘onbeschoftheid’ van de ‘niet journalistieke’ Rutger Castricum van PowNews of het grasduinen in het liefdesleven van Guus Hiddink. Ik begrijp dat, maar Nederland is al lang niet meer het gezapige medialand waar sporters en sportjournalisten vreedzaam elkaar balletjes toespelen. De economische mediawetten zijn keihard en alles draait om overleven.
Ben wel fan van Rutger Castricum, maar hij schoot in een item over de presentatie van TeamLottoNL-Jumbo wel erg door toen hij Sven Kramer als ‘champ’ neerzette en de wielrenners als ‘losers’. Pijnlijk was dat hij even vergat dat Robert Gesink vanwege ernstige medische problemen van zijn echtgenote de Ronde van Spanje verliet. Op Twitter gaf ik aan het verschil tussen de heren pijnlijk groot te vinden in de manier waarop ze met het fenomeen Rutger om gaan. Op het Binnenhof weten politici al lang dat ze lachend het spel mee moeten spelen en is hij niet meer gevreesd, maar het knuffelbeest van Henk Krol en de dames van linkse partijen. Gevreesd steeds minder. Robert Gesink en Wilco Kelderman zijn sporters die nog niet handig met deze Rutger Castricum om gaan en Sven Kramer speelt er mee. Meer niet. Nieuwe tijden vragen andere media-handigheid van sporters. En dat Robert Gesink kwaad reageert op Twitter op mijn kritiek en meent dat ik dat alleen mag vinden als ik hem zou kennen, dat mag. Maar is niet juist.
Nederlandse sporters gaan de komende jaren te maken krijgen met nieuwe Rutger’s die 10 keer vervelender zijn. Iedere misstap buiten de sport uitvergroten en niet alleen komen voor een interview over de koers van morgen, vandaag of gisteren. Bij de oude Rabo-ploeg leverde het al spanning op met coureurs en vooral begeleiding als je een vraag stelde die de heren niet beviel en het woord boycot lag daar op de lippen bestorven. De gevaarlijke ziekte media-kramp. Ik moet eerlijk zeggen dat de huidige teammanager Richard Plugge alles doet om die verkrampte cultuur te doorbreken en bij een aantal renners werkt dat ook: Wilco Kelderman schoot niet in de stress na wat pesterijtjes van de ‘roze plopkap’ en ook andere vooral jonge coureurs zijn prima in de omgang met de media. Plugge heeft wat dat betreft best een cultuuromslag ingezet.
Maar ik zie in die verscherping van de sportjournalistiek ook pareltjes opduiken. In De Telegraaf van gisteren staat een glashelder interview met schaatser Koen Verweij die openhartig praat over zijn na-Sotsji-periode met seks, drank en rock and roll. Mooi opgetikt door Frank Woestenburg met een kop die wel de lading maar niet de diepere inhoud dekt, maar dat mag ook.
LEES OOK: Sportjournalist Muller schrijft thriller rond WK '94 (door Peter Sprenger)
Een sporter zal zich steeds meer moeten realiseren dat hard fietsen of schaatsen niet volstaat, maar dat ook zijn merkwaarde steeds belangrijker wordt. De sporter als commercieel product. Kijk naar Messi of Ronaldo.
Voor media-watchers in de sport zijn het boeiende tijden. Daar waar sporters vaak denken dat ‘exposure’ volstaat en de minuten dat ze sportend via tv of internet te zien zijn, stellen sponsoren en marketeers alweer andere eisen. Sporters moeten brede exposure genereren. Ook opduiken waar de sportkijker er niet is: een foto in de Libelle als je sponsor een supermarkt is wellicht. Een optreden in RTL Boulevard als de sponsor ook nog eens reclame wil maken voor een zuiveldrankje en daar tussendoor bewegen zich ouwe-hoeren-aan-een-snoer die als supporters menen journalist te zijn vanwege een door niemand ooit opgemerkte website en aan de andere kant de Rutger’s en de meisjes en jongens van programma’s als RTL Boulevard en SBS ShowNieuws.
Bij de TVM schaatsploeg hebben we daar nooit zoveel last van gehad, omdat Sven Kramer en vooral Koen Verweij wel wisten hoe ze dit spel moesten spelen. Gewoon reclame maken voor je team en sponsor en vrolijk meelachen en niet in de kramp schieten. Cynisch is dat dit soort media optreden mee de commerciële waarde van een topsporter bepaalt.
Dus moeten sporters anders op de nieuwe realiteit worden voorbereid. De tijd van gedienstige perschefs is voorbij. Interviews regelen kunnen managers ook. Sporters zullen permanent moeten worden gecoacht door media-strategen en meegenomen worden in nieuwe media-realiteiten. Hoe scherm je je privé leven af? Sponsoren die sporters steeds meer als iconen willen neerzetten. De (on) macht van Social Media. De gevolgen van de harde strijd tussen Telegraaf en Algemeen Dagblad. En hoe zet je je zelf goed neer bij Humberto Tan of Jeroen Pauw? Een sporter zal zich steeds meer moeten realiseren dat hard fietsen of schaatsen niet volstaat, maar dat ook zijn merkwaarde steeds belangrijker wordt. De sporter als commercieel product. Kijk naar Messi of Ronaldo.
En gelukkig is dit allemaal niet het einde van de roemruchte Nederlandse tradities in de sportjournalistiek. In de harder wordende omgang tussen topsport en media zie ik nog steeds journalistieke pareltjes als Andere Tijden Sport, de nuchterheid van Bert Maalderink in een dolgedraaide wereld en de trend van steeds meer investeren in nieuwswaardige achtergrondverhalen in Volkskrant en NRC.
De voetbalcolumns van Sjoerd Mossou in het Algemeen Dagblad en de stevige mening en indrukwekkende inside-kennis van Raymond Kerckhoffs, de gezaghebbende wielerverslaggever van De Telegraaf, maken ook dat sportjournalistiek in Nederland niet in crisis zit, maar hooguit in rap tempo verandert.
En die kop koffie wil ik best met je drinken Robert Gesink. Leer ik je kennen.